Een gemeente met een missie

[Dit artikel is eerder gepubliceerd in het CGN Jaarverslag 2020]

De opdracht die Jezus aan zijn discipelen gaf is tweeduizend jaar later nog steeds de drijfveer voor alles wat wij als christelijke gemeente ondernemen.

Vlak voordat Jezus Christus deze aarde verliet, zei Hij tegen zijn leerlingen: “Gaat dan heen, maakt al de volken tot mijn discipelen en doopt hen in de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes en leert hen onderhouden al wat Ik u bevolen heb.”

Deze opdracht zien wij als een kernachtige omschrijving van onze missie als gemeente, en hiervoor zetten we ons met hart en ziel in. Het geeft ons enthousiasme en focus en is bepalend voor alles wat we ondernemen. Het is een opdracht die geldt voor de gemeente als geheel en voor ieder gemeentelid persoonlijk. Hoe hebben de volgelingen van Jezus in de eerste eeuw na Christus gewerkt met deze opdracht? En hoe vervullen wij deze missie in onze tijd? Daarover gaat dit artikel.

De opdracht die Jezus zijn discipelen gaf

Het moet een indrukwekkend moment zijn geweest toen Jezus die laatste woorden uitsprak en zijn leerlingen zagen hoe hun Meester tussen de wolken werd weggevoerd naar de hemel. Het werk dat God Hem in de wereld te doen had gegeven was klaar. Iedere dag had Hij als een leerling naar Zijn Vader geluisterd. In alle situaties had Hij de wil van zijn Vader gedaan en daarbij zijn eigen menselijke wil opgeofferd, ook toen dat betekende dat Hij als onschuldige aan het kruis zou sterven.

Iedere dag had Hij als een leerling naar Zijn Vader geluisterd.

“Mij is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde. Gaat dan heen, maakt al de volken tot mijn discipelen en doopt hen in de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes en leert hen onderhouden al wat Ik u bevolen heb. En zie, Ik ben met u al de dagen tot aan de voleinding der wereld!”

Matteüs 28:19-20

Nu was zijn missie op aarde voltooid en was het aan zijn discipelen om met de hulp van de Heilige Geest zijn werk als zijn lichaam op aarde voort te zetten. Hoe lang zij samen overlegden over die opdracht weten we niet. Evangelieschrijver Matteüs vat het heel kort samen: “en ze gingen heen.” Net zoals Jezus hun had verteld over het hemelse Koninkrijk, mochten zij dat aan alle volken vertellen. Net zoals Jezus hun had uitgenodigd om een leerling van Hem te worden, door alles achter te laten en Hem te volgen, mochten zij de mensen uitnodigen om hetzelfde te doen. Ze zouden die volgelingen dopen in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest en ze leren om alles te onderhouden wat Jezus had geboden.

Het was een grootse opdracht waar ze voor stonden. Maar Jezus vertrouwde hun die opdracht toe. Hij heeft immers alle macht in de hemel en op de aarde, ook nu Hij niet meer op de aarde is. Die gedachte moet enorm versterkend zijn geweest voor de discipelen.

Afbeelding van Good News Productions International, gnpi.org (CC BY-NC-ND 4.0).

Een discipel van Jezus worden

Duizenden mensen hadden Jezus ontmoet in de jaren dat Hij hier op aarde was. Ze hadden gehoord wat Hij sprak, ze hadden hun zieken bij Hem gebracht en wonderen en genezingen meegemaakt. Jezus hield intens van alle mensen, en wilde niets liever dan ze blij en gelukkig maken. Daarom was Hij bereid geweest om naar deze aarde te komen, en een mens te worden zoals zij. Hij wist welke prijs Hij zou moeten betalen voor hun vrijheid en eeuwig geluk. Vrijwillig koos Hij ervoor zijn leven te geven als losprijs voor de mensheid die Hij zo liefhad. Toch waren het van al die duizenden slechts enkelen die een leerling en volgeling van Hem werden. Hij had hun de uitnodiging van hun leven gegeven: “Laat alles achter en volg Mij.” Die uitnodiging hadden slechts enkelen met beide handen aangenomen. Zij hadden meteen alles achter zich gelaten en waren Hem gevolgd.

Als hun Meester onderwees Hij ze. Met woorden of in gelijkenissen, zodat ze het zouden kunnen begrijpen. Maar vooral door het aanschouwelijk onderwijs, het voorbeeld dat Hij hun gaf, iedere dag weer. Van dichtbij ervaarden ze zijn barmhartigheid, goedheid en rechtvaardigheid. Zijn discipel Johannes omschreef het later zo: “Het Woord van God heeft onder ons gewoond, en wij hebben zijn heerlijkheid gezien.” Hun relatie tot Jezus was van een totaal andere orde dan die van ‘de duizenden’ die ook zijn woorden hadden gehoord.

Elke dag in het leven van een discipel staat in het teken van het doel: te worden zoals zijn Meester.

Discipelschap is een vrijwillige keuze. Die keuze is levensbepalend. Elke dag in het leven van een discipel staat in het teken van het doel: te worden zoals zijn Meester. Daarom is hij leergierig en er op gefocust om iedere dag weer nieuwe lessen te leren; hij heeft alles over voor deze opleiding die de rest van zijn leven zal duren. Beginnen aan die opleiding is een persoonlijke keuze die je niet lichtzinnig kan maken. Jezus zelf zei dat iemand die Hem wil volgen eerst de kosten moet berekenen.

De eerste apostelen

Nadat Petrus en Johannes en de andere discipelen het zendingsbevel van Jezus hadden gehoord, trokken ze niet meteen de hele wereld in. Ze bleven in Jeruzalem, waar ze tien dagen na Jezus’ hemelvaart de Heilige Geest ontvingen. En daar, in de stad waar hun Meester nog maar kortgeleden op een vreselijke manier was vermoord, getuigden ze vrijmoedig van Jezus. Er brak een discipelopwekking uit: duizenden namen de woorden van de apostelen aan en lieten zich dopen. De Bijbel vertelt over het leven van die eerste christengemeente: “En zij bleven volharden bij het onderwijs der apostelen en de gemeenschap, het breken van het brood en de gebeden.”

De opdracht van Jezus om álle volken tot discipelen te maken, kwam extra naar voren in het leven van de apostel Paulus. Nadat Jezus Zelf aan hem verschenen was als een licht uit de hemel, bekeerde Paulus zich: van een vervolger van christenen werd hij een discipel van Christus. Vanaf dat moment had hij nog maar één doel in zijn leven: Jezus Christus verkondigen – met zijn leven en met zijn mond. Op zijn lange zendingsreizen maakte hij geen onderscheid tussen Joden, Grieken, Romeinen, koningen, ambachtslieden, slaven en vrijen. Het evangelie was voor iedereen die er een oor voor had, ongeacht culturele achtergrond of sociale status.

“Leert hen onderhouden”

Paulus had een uitstekende opleiding genoten bij de beroemde Schriftgeleerde Gamaliël en kende de Joodse leer en wetten als geen ander. Maar al die kennis beschouwde hij als waardeloos toen zijn ogen opengingen voor wie Jezus Christus was. Naar de Joodse wetten gerekend was er niets op hem aan te merken, maar hij zag in dat hij zich moest bekeren toen Jezus zich aan hem bekendmaakte. Hij realiseerde zich daarna ook wat een tragedie het zou zijn, om anderen het evangelie te verkondigen maar zelf uiteindelijk afgewezen te worden door Jezus. In alle moeite die hij deed om het evangelie aan anderen te brengen verloor hij zijn persoonlijke ontwikkeling nooit uit het oog. Daarom kon hij zeggen: “Wordt mijn navolgers broeders, gelijk ik Christus navolg.”

De brieven die apostel Paulus aan de jonge gemeenten schreef, zijn van grote betekenis geweest voor het vervullen van zijn missie. Het “leert hen onderhouden” is daarin een kernelement. Hij neemt de lezer mee in de inzichten die hij zelf heeft gekregen van Jezus en hij voedt de jonge gemeenten op en geeft ze richtlijnen voor een gezond gemeenteleven. Telkens weer spoort hij ze aan tot eenheid, onderlinge liefde en groei in het lichaam van Christus. Hij getuigt daarbij ook openhartig over zijn eigen leven als navolger van Jezus. Zijn brieven zijn nu, eeuwen later, actuele lesstof voor iedereen die als discipel van Jezus wil leven.

Visie van Johan Oscar Smith op de opdracht van Jezus

Door alle eeuwen heen heeft God mensen gevonden die de opdracht van Jezus ter harte hebben genomen. Soms was het één enkele discipel, soms brak ergens een discipelopwekking uit. In 1898 neemt de Noorse marineman Johan Oscar Smith (1871-1943) aan boord van een marineschip het ingrijpende besluit dat hij als discipel van Jezus Christus wil leven. Hij deelt het grote nieuws in een brief aan zijn familie: “Nu kan ik het grote nieuws vertellen, lieve ouders en broers en zusters, namelijk dat ik zo gelukkig ben! En waarom? Wel, omdat ik Jezus heb gekregen als vriend en broeder; Hij is nu mijn alles.”

In 1900 ontvangt Smith de Heilige Geest die voor hem duidelijk maakt wat hij in de Bijbel leest over Jezus, het geloof van de apostelen en de eerste christenen. Hij onderzoekt, toetst en graaft in de Bijbel om meer inzicht te krijgen. In een jarenlange correspondentie met zijn broer Aksel schrijft hij over wat hij leert en ontdekt. Een van de eerste Bijbelteksten waar zijn ogen voor opengaan, is Romeinen 1:5: “Jezus Christus, onze Here, door wie wij genade en het apostelschap ontvangen hebben om gehoorzaamheid des geloofs te bewerken voor zijn naam onder al de heidenen.” Dat zag Paulus, en met hem ook Johan Oscar Smith, als de opdracht van een apostel: onder al de heidenen gehoorzaamheid bewerken voor de naam van Jezus.

Onze gemeente is een vrucht van het leven en werk van Johan Oscar Smith en zijn Bijbelse verkondiging vormt de geloofsgrondslag voor de geloofsgemeenschap wereldwijd.

Lees meer: Onze geschiedenis

 

Gedreven door zijn blijdschap over wat het evangelie uitwerkt in zijn eigen leven, spreekt Smith erover met zijn medemensen. Hij is niet geïnteresseerd in volle zalen en wil op geen enkele manier mensen aan zijn persoon binden of over hen heersen. Maar onvermoeibaar werkt hij er zijn hele leven aan om mensen die hij ontmoet te helpen een persoonlijke discipelrelatie met Jezus te krijgen.

“Het zou wel eens kunnen zijn dat de heidenen meer willen zien dan alleen het houden van samenkomsten. Dan zou het van pas komen een cursus in trouw in het kleine gevolgd te hebben.”

 Nagelaten brieven van Johan O. Smith, 1909

Hogeschool op de berg Sion

Johan Oscar Smith schrijft over de opdracht in Matteüs 28:19-20: “Als wij denken aan het zendingsbevel van Jezus, dan is het ons doel om zo te werken dat mensen discipelen worden die beginnen op deze ‘hogeschool op de berg Sion’, en dat zij leren om Jezus’ geboden te onderhouden.” Hij vergelijkt het leven van een discipel met het doorlopen van een school. “Iedere dag worden er nieuwe leerlingen op de hogeschool aangenomen. Men komt bijeen met een oprecht hart en een luisterend oor en meldt zich dan aan bij Hem die uit de hemelen spreekt.”

Als je je aanmeldt op een school, dan begint het leren pas – en dat is ook Smiths visie op discipelschap. En net zoals het voor leerlingen op een school niet voldoende is om alleen naar de theorie te luisteren, gaat het er in het leven van een discipel om dat je je de lesstof eigen maakt door te oefenen; door het in de praktijk te gaan doen! Zo ontdek je steeds weer verdieping en nieuwe toepassingen van wat je hebt geleerd.

“Kom en zie!”

Vandaag de dag is het werk van Johan Oscar Smith uitgegroeid tot een wereldwijde levenskrachtige gemeente, waarin inmiddels de vijfde generatie opgroeit. De visie van Smith op de zendingsopdracht van Jezus is bepalend geweest voor de ontwikkeling van onze gemeente. Het lag hem op het hart dat ons leven het licht voor de mensen zal zijn, zodat wij mensen die op zoek zijn naar hulp kunnen uitnodigen en zeggen: “Kom en zie!” Die hulp ligt erin om “te leren onderhouden alles wat Jezus geboden heeft.” Die hulp is universeel en toepasbaar in alle tijden, landen, culturen en omstandigheden.

Wie zelf geholpen is door het evangelie, en ervaart dat het leven als discipel het meest waardevolle en inspirerende leven is dat er bestaat, gunt dat anderen ook van harte. Iedere discipel is juist verstaan een “zendeling” en kan eraan bijdragen de opdracht van Jezus te vervullen. Die kansen liggen heel dichtbij, in de situaties van elke dag. Bij de mensen die jou meemaken, bijvoorbeeld in het gezin of als collega op je werk. De krachtigste en meest aansprekende manier om het evangelie te verkondigen, is door het met je leven te laten zien!

Een opdracht voor de gemeente

Wij willen in onze tijd gehoor geven aan de opdracht van Jezus om alle volken tot discipelen te maken; de mensen uitnodigen om een leerling van Jezus te worden en hun vervolgens leren onderhouden al wat Jezus bevolen heeft.

Deze missie is niet aan tijd gebonden, maar elke tijd heeft wel zijn eigen unieke mogelijkheden. We kunnen ons voorstellen hoe enthousiast Paulus zou zijn geweest voor de mogelijkheden die wij hebben in de eenentwintigste eeuw. En die willen we ten volle benutten! Via internet kunnen we mensen overal ter wereld te bereiken.

De COVID-19-pandemie, waardoor fysieke samenkomsten en conferenties niet mogelijk waren, gaf een extra boost aan de ontwikkeling van digitale voorzieningen. Wij hebben nu interactieve online samenkomsten met gemeenten in alle werelddelen. Zo leren geloofsgenoten van alle continenten elkaar beter kennen, en kunnen we elkaar opbouwen en versterken in ons geloof. We ondersteunen graag ook projecten in landen waar het economisch moeilijker is, zodat ook deze gemeenten de praktische middelen hebben die nodig zijn voor hun gemeenteleven én voor het uitdragen van het evangelie in hun omgeving.

Samenwerking met Stichting Zending Wereldwijd

Stichting Zending Wereldwijd zet zich namens CGN in voor wereldwijde projecten die het christelijk geloof bevorderen, onder andere door ervoor te zorgen dat christenen in ontwikkelingslanden bij elkaar kunnen komen voor geloofsopbouw. Uniek aan deze zendingsprojecten is de combinatie met praktische, humanitaire hulp, waarbij jonge mensen opleidingsmogelijkheden en werkgelegenheid wordt geboden. De stichting heeft daartoe in 2019 door CGN ingezamelde zendingsgelden ter beschikking gekregen.

In 2020 heeft de zendingsstichting verschillende projecten in Afrika ondersteund, waaronder de bouw van een kerkgebouw in Bafoussam, Kameroen. Een groep jonge mensen uit de omgeving heeft zelf de schouders gezet onder het project, dat wordt begeleid door BCC South Africa. Het gebouw is inmiddels in de afbouwfase. De christelijke gemeente in Bafoussam, die bestaat uit ca. 150 personen, kijkt ernaar uit om de samenkomstzaal officieel in gebruik te nemen.Bekijk een filmpje over het project!

De volgende generatie

Het zendingsbevel van Jezus geeft ons niet in de laatste plaats een grote verantwoordelijkheid voor de kinderen en jongeren die in onze gemeente opgroeien. Voor deze opgroeiende generatie is het allereerst belangrijk dat ze aan ons zien wat het betekent om als discipel van Jezus te leven. Door zulke voorbeelden krijgen kinderen en jongeren immers een indruk van de Meester zélf.

Ook Johan Oscar Smith was zich zeer bewust van die verantwoordelijkheid. Hij had een hart voor de kinderen en jongeren en schatte ze op grote waarde! Daarom was hij altijd blij om met hen samen te zijn en benutte graag de gelegenheden om hen een interessant verhaal te vertellen, ze te leren duiken of op hun handen te lopen. Op een ongedwongen manier wilde hij kinderharten bereiken en hun het geloof in Jezus Christus bijbrengen.

In lijn met die visie is er vandaag de dag binnen onze gemeente een enorme inzet voor kinderen en jongeren. Vele vrijwilligers zetten zich in om hun een fijne en veilige jeugdtijd te bezorgen waarin zij zich kunnen optrekken aan goede voorbeelden.

Het is onze grote wens dat kinderen al heel jong van Jezus gaan houden, en Hem als vriend en helper in hun leven mogen leren kennen, zodat er ook in hen een verlangen kan groeien om zelf een discipel van Jezus te worden.

Het is onze grote wens dat kinderen al heel jong van Jezus gaan houden, en Hem als vriend en helper in hun leven mogen leren kennen.

“Ik ben met u”

Wat zullen de discipelen nog vaak hebben teruggedacht aan de laatste momenten met hun Meester voordat hij deze aarde verliet. Hij had toen ook gesproken over de toekomst, over de verschillende tijden die nog zullen komen. Jezus drukt zijn leerlingen op het hart om goede moed te houden, waakzaam te blijven en te volharden. Zij kunnen zich door alle eeuwen heen en in elke situatie vasthouden aan deze belofte: “En zie, Ik ben met u al de dagen tot aan de voleinding der wereld!”

We werken voortdurend aan aansprekend bijbelonderwijs voor kinderen en jongeren, op hun eigen niveau en op een manier die bij ze past.

Lees ook