Rechten van het kind

De jaarlijkse ‘internationale dag van de rechten van het kind’ is reden om stil te staan bij de plek van kinderen in onze maatschappij, in het gezin, en vanzelfsprekend binnen onze christelijke geloofsgemeenschap.

In het ‘Internationaal verdrag inzake de Rechten van het Kind’, dat op 20 november 1989 door de Verenigde Naties is aangenomen, staan afspraken over de rechten van kinderen tot en met 18 jaar.  Kinderen hebben onder andere recht op onderwijs, veilig en gezond leven, een eigen geloof en cultuur, een eigen mening, bescherming tegen kinderarbeid, mishandeling en geweld, recht op sport en spel, recht om op te groeien bij familie en recht op goede gezondheidszorg. Er zullen weinig mensen zijn die de noodzaak van een dergelijk verdrag ontkennen.

Kinderrechtenverdrag in Nederland

Nederland bekrachtigde het Kinderrechtenverdrag op 8 maart 1995. Kinderen die opgroeien in een welvarend land als Nederland hebben natuurlijk een verhoudingsgewijs goede uitgangspositie. Uit wereldwijd onderzoek blijkt dat Nederland hoog scoort op het gebied van geluk en welzijn gemeten onder kinderen [1][2]. Dankzij de maatschappelijke voorzieningen in ons land hebben kinderen toegang tot onderwijs en (geestelijke) gezondheidszorg, en er is professionele hulp beschikbaar voor kinderen en hun opvoeders bij psychische, sociaalpedagogische of andere problematiek. Meer dan 400 duizend Nederlandse kinderen en jongeren hebben in 2017 gebruik gemaakt van deze hulp [3]. Toch zijn er nog veel kinderen die wachten op de juiste zorg, en ondanks een groeiende economie leeft maar liefst 1 op de 9 Nederlandse kinderen onder de armoedegrens [4]. Dus er is nog genoeg werk te doen.

Gezin en godsdienst

De directe omgeving waarin een kind opgroeit is van groot belang voor een gezonde ontwikkeling van het kind. Wat gun je daarom elk kind dat het mag opgroeien in een omgeving die wordt gekenmerkt door liefde en geborgenheid, waar het kind mag zijn wie het is, met zijn mogelijkheden en beperkingen.

Het Kinderrechtenverdrag noemt dat ouders “rechten en plichten hebben om het kind te leiden in de uitoefening van hun godsdienst, op een wijze die verenigbaar is met de zich ontwikkelende vermogens van het kind.” Deze rechten en plichten leggen een extra verantwoordelijkheid op de schouders van christelijke ouders.

“De kern van alle opvoeding is om het kind hoog te waarderen, zo hoog als de Here het gesteld heeft: als eigenaar van het koninkrijk der hemelen en als ons voorbeeld,” zo staat in een Noors artikel uit 1931, gepubliceerd in ons maandblad [5]. “In het kind gaf uw God zich aan u, opdat u zich aan Hem zou kunnen geven. Zoals u uw kind behandelt, zo behandelt u uw God, en zo zal God u behandelen.”

Knutselactiviteit na een kindersamenkomst in CGN Terwolde.

Opgroeien in een sfeer van liefde en respect

“Kinderen die opgroeien in een gezin waarin zij waar en echt christendom beleven, krijgen waarden mee die hun de rest van hun leven zullen bijblijven,” schreef Kåre J. Smith, voorganger in Brunstad Christian Church (BCC), in 2004 [6]. “Als zij later terugdenken aan hun vader en moeder, hebben zij een beeld van Gods oneindige zorgzaamheid, goedheid en liefde, zoals ze die ook beleefd hebben bij hun ouders.”

Het gemeenteleven binnen CGN is erop gericht om elkaar aan te sporen christendom in praktijk te brengen. En dan is het de verantwoordelijkheid van de ouders om invulling te geven aan ‘waar en echt christendom’ binnen het gezin. Dat begint met respect voor het kind dat aan de zorg van jou als ouder is toevertrouwd.

“Op dezelfde manier als God onze vrije wil respecteert, moeten wij respect hebben voor de vrije wil van anderen,” schrijft voorganger Jan-Hein Staal in een artikel uit 2007. “Ouders hebben de verantwoordelijkheid wanneer het gaat om de opvoeding van de kinderen. Ook als de kinderen ouder worden, blijft het zoeken naar een gezonde balans tussen het respecteren van de vrije wil van het kind en de (afnemende) verantwoordelijkheid vanuit de opvoeding. Hier is veel te leren.”

Kinder- en jeugdwerk binnen CGN

Sinds het ontstaan van onze geloofsgemeenschap in Nederland, begin jaren ‘60, is kinder- en jeugdwerk belangrijk voor ons geweest. Bijbelonderwijs en het activiteitenaanbod zijn gaandeweg steeds beter afgestemd op het niveau van de kinderen. We hechten er waarde aan dat kinderen spelenderwijs hun karakter en talenten kunnen ontwikkelen, vriendschappen kunnen opbouwen met leeftijdgenoten, en begeleiders leren kennen die voor hen een christelijk voorbeeld zijn.

Samen zingen tijdens de jaarlijkse kinderconferentie.
Geboeid jong publiek voor toneel met een Bijbelse boodschap tijdens een kinderconferentie.

Extra aandacht voor sociale veiligheid

Het werken met jeugd en kinderen heeft ons ook extra bewust gemaakt van de verantwoordelijkheden van begeleiders. De laatste jaren is veel geïnvesteerd in mentorschap van (jong)volwassen vrijwilligers middels mentorprogramma’s die gaan over: verantwoordelijkheid leren dragen en je bewust worden van je voorbeeldfunctie, en waarin richtlijnen en adviezen worden aangereikt.

Al wensen we dat in elk gezin binnen onze geloofsgemeenschap wordt gewerkt aan een goede en veilige omgeving, toch blijft dit de verantwoordelijkheid en de taak van de ouders. Maar waar CGN als christelijke geloofsgemeenschap zelf mogelijkheden en rechten heeft om hieraan in positieve zin een bijdrage te leveren, willen wij die ten volle benutten.

Als onderdeel van het beleid op sociale veiligheid is in 2002 een protocol opgesteld dat regelmatig bij onze leden onder de aandacht wordt gebracht. Zorgen over de veiligheid van een kind kunnen worden gemeld bij twee vertrouwenspersonen die onafhankelijk van de leiding van CGN werken. Van alle mentoren en andere vrijwilligers betrokken bij kinder- en jeugdwerk wordt verwacht dat zij een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) overleggen, aangevuld met een eigen verklaring die hen verplicht om zich aan de richtlijnen te houden. Het ondersteuningsteam dat zich binnen CGN hiermee bezighoudt, werkt samen met professionele instanties om ons beleid op dit gebied en de uitvoering daarvan continu te verbeteren.

Jongvolwassen vrijwilligers (mentoren) tijdens een seminar over “Een veilig klimaat voor kinder- en jeugdwerk”.

Terugkijken op een fijne kindertijd

De maatschappij is in beweging, en CGN als lerende organisatie is ook in ontwikkeling. We zetten er alles op in dat kinderen zich veilig voelen binnen ons gemeenteleven, waarbij ze worden gestimuleerd om zich te ontwikkelen tot zelfstandige individuen die op hun eigen manier een waardevolle bijdrage kunnen leveren aan de wereld om hen heen. Wij willen heel graag dat zij allemaal later terug kunnen kijken op een veilige, fijne en interessante kinder- en jeugdtijd.

Naast Bijbelonderwijs heeft CGN een ruim activiteitenaanbod voor kinderen en jeugd.
Kinderen werken samen met hun begeleiders aan een huttendorp tijdens de jaarlijkse Meiweek.

__________

[1] World Health Organization (2016). Growing up unequal: gender and socioeconomic differences in young people’s health and well-being. Health behavior in school-aged Children (HBSC) Study: International report from the 2013/2014 Survey, p. 76.
http://www.euro.who.int/__data/assets/pdf_file/0003/303438/HSBC-No.7-Growing-up-unequal-Full-Report.pdf

[2] Adamson, P. (2013). Child well-being in rich countries, A comparative overview. Unicef Office of Research.
https://www.unicef-irc.org/publications/pdf/rc11_eng.pdf

[3] CBS (30 april 2018). Ruim 400 duizend jongeren krijgen jeugdzorg. Geraadpleegd op 19 november 2018 van https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2018/18/ruim-400-duizend-jongeren-krijgen-jeugdzorg

[4] De kinderombudsman. Dossier armoede. Geraadpleegd op 19 november 2018 van https://www.dekinderombudsman.nl/84/dossiers/armoede/

[5] Wetterlund N.P. (1931). Ditt barn. BCC maandblad Skjulte Skatter (Verborgen Schatten), januari 1931.

[6] Smith, K.J. (2004). Herder en Profeet. Een gids voor herders en voor het gemeenteleven. Noorwegen: Skjulte Skatters Forlag.