CGN in de pers

Wij zijn best heel blij met ons land. Heel veel Nederlanders zullen het net zo ervaren. En dat betekent niet dat er niks te verbeteren valt. Er zijn veel uitdagingen met bijna 17 miljoen mensen op een klein oppervlak met een behoorlijk multiculturele samenleving. We merken bijvoorbeeld bijna dagelijks dat de discussie over onze grondrechten actueler is dan ooit.

Het hoort bij een gezonde democratie dat er vrijheid van politieke en religieuze overtuiging is. Wij zijn als christelijke geloofsgemeenschap ook blij met de persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting zoals we die in ons land hebben. Vanzelfsprekend is het dan de bedoeling dat alle partijen hun vrijheid gebruiken met integriteit en respect voor elkaar.

En daarmee is het meteen ook helder: er is geen vrijheid zonder grenzen. De vrijheid van de een kan immers makkelijk botsen met de vrijheid van een ander.

Wat ons betreft willen wij dankbaar gebruikmaken van onze vrijheid en daarbij de vrijheid van anderen respecteren en daar integer mee omgaan. Daar mag iedereen ons als geloofsgemeenschap op aanspreken.

Het geeft nogal te denken hoe de pers hiermee om is gegaan als het over ons gaat. Komt dat misschien omdat we zelf wat te weinig van ons hebben laten horen? Of komt het misschien omdat het best smeuïg is om met wat sensatie over minderheden te schrijven?

Wij hebben er van onze kant een gewoonte van gemaakt om in gesprek te gaan met de pers wanneer die zich over ons uitlaat. En dat met wisselend resultaat.

Waarom maken wij er nu een punt van als de pers zich regelmatig negatief over ons uitlaat? Kunnen wij er niet gewoon boven staan dat er van alles over ons gezegd wordt? Natuurlijk kunnen wij hier boven staan en eerlijk gezegd raakt het de meesten van ons heel weinig. Dat mensen hun mening hebben en kritiek uiten, mag natuurlijk altijd. En dat mag vanzelfsprekend ook over onze geloofsgemeenschap. Maar iedereen kan zich toch voorstellen wat het doet met onze kinderen wanneer zij keer op keer op school of elders door klasgenoten of anderen geconfronteerd worden met beeldvorming in de media die volledig niet strookt met hun beleving thuis en in de geloofsgemeenschap. En iedereen kan zich toch ook voorstellen wat dit betekent voor mensen vanuit onze geloofsgemeenschap die beroepsmatig met hun collega’s in de maatschappij staan?